Voor de jaarwisseling zei Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad, dat de economische crisis in Europa voorbij is. Een schets van Portugal. De Portugezen zijn ontevreden, maar reageren vreedzaam. Want dat is de Portugese cultuur.

Een wandeling door de Avenida Almirante Reis in Lissabon laat een gemengd beeld zien. Er zijn veel meer mensen op straat die om geld vragen dan voorheen. Bedelaars kun je hen niet echt noemen. Het zijn ouderen, jongeren, allerlei mensen die niet meer rond kunnen komen. Een stukje verderop zie je een goed restaurant. Binnen zit elke tafel vol met mensen. Er rijden dure auto’s door de straat.
Veel gepensioneerden klagen
“Ik denk niet dat iemand die Portugal bezoekt zou zeggen dat dit land in crisis is,” zegt Bruno da Silva, een Portugees woonachtig in Nederland. Het is allemaal niet zo eenduidig in Portugal. Apotheken, van oudsher goed lopende bedrijven, hebben dure medicatie niet langer op voorraad. Niemand koopt deze medicijnen meer, omdat men het geld er niet voor heeft. De enkeling die er wel naar vraagt, kan deze middelen bestellen en dan duurt het een aantal dagen voordat het binnen is. Het aantal autoverkopen is gestegen, dus met de auto-industrie gaat het juist beter. “Maar de verbetering is nog niet gematerialiseerd, nog niet zichtbaar,” zegt da Silva. Traditionele bedrijfjes en winkels gaan en masse dicht. In de Portugese kranten lees je over niets anders dan de crisis. Veel gepensioneerden klagen. Over hun dure medicijnen, de huur of hypotheek. “Over het algemeen reageert de bevolking vreedzaam, hoewel zij ontevreden zijn. Dat is de Portugese cultuur, denk ik.”
Illusie

Het lijkt er op dat de Portugese economie herstelt. Er zijn goede vooruitzichten voor 2014, zoals ook de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, duidelijk maakte in een interview op 29 december met de Belgische omroep VTM. Volgens da Silva is de trend van de laatste paar maanden inderdaad dat de economische situatie verbetert en men acht de cijfers betrouwbaar. “Maar het is nog te vroeg om te spreken van absolute verbetering. De bezuinigingsmaatregelen die zijn ingevoerd, belastingverhoging en verlaging van sociale uitkeringen, zouden tijdelijk zijn. Maar bijna niemand heeft die illusie nog. Deze maatregelen blijven in stand. Het sociale beleid zal niet veranderen, ook al gaat het met de Portugese economie beter.” Da Silva gelooft nog niet in verbeteringen op de korte termijn. Veel Portugezen zeggen dat het lang zal duren, misschien wel twintig jaar, voordat de economische situatie in Portugal zal verbeteren. En daarbij is Portugal erg afhankelijk van Spanje. Zo’n tachtig procent van de Portugese export is naar Spanje, dus als de Spaanse economie herstelt, is dat goed nieuws voor de Portugezen.
Migreren naar Angola
Ondanks die afhankelijkheid gaat het niet zo slecht in Portugal als in Spanje. De werkloosheid stond in november 2013 op 15,5 procent van de bevolking, ruim 800 duizend mensen. Maar een jaar geleden was dat percentage nog zeventien procent, dus de Portugese werkloosheid daalt. Veel werkzoekenden wijken echter uit naar andere landen dan Portugal. Een duidelijk gevolg van de economische crisis is de migratie van Portugezen naar voormalig Portugese koloniën, zoals Brazilië, Angola en Mozambique. Vooral jonge mensen maken de overtocht. “Er is een nieuw Portugees gezegde, dat vooral door ouderen wordt gebruikt: ‘Als ik jonger zou zijn geweest, zou ik naar een ander land verhuizen’,” vertelt da Silva. De emigranten zijn jongeren die net zijn afgestudeerd, met het vooruitzicht op een baan in Afrika of Brazilië. In deze landen is veel vraag naar hooggekwalificeerd personeel. Maar ook laaggeschoolden vertrekken, om daar te werken in de bouw. Da Silva zegt hierover: “Onze premier heeft een speech gehouden, waarin hij impliceerde dat mensen die geen baan hebben, beter ergens anders heen konden gaan. Overweeg om te migreren, zei Passos Coelho.”
Het Portugese binnenland

Uit onderzoek is gebleken dat Portugal één van de acht landen is die risico lopen op het instorten van het sociale systeem en de sociale cohesie. “Een vriendin van mij die al een aantal jaren niet in Portugal was geweest, vroeg na haar bezoek aan mij: ‘Wat hebben jullie gedaan met het land zoals ik dat kende?’. Zij schrok van de armoede. In het binnenland van Portugal zijn mensen ook extreem arm,” aldus da Silva. Sommigen van hen hebben geen sanitaire voorzieningen in hun huis en geen aansluiting op drinkbaar water. Deze mensen nemen geen deel aan de Portugese economie. Zij produceren net genoeg om van te leven. “Daarnaast voelt elke gepensioneerde de bezuinigingen. En hoe groter het pensioen dat iemand kreeg, des te meer erop bezuinigd wordt,” voegt da Silva daaraan toe. Recentelijk is ook het btw-tarief in Portugal omhooggegaan. Consumentenproducten worden dus niet goedkoper tijdens de crisis. Benzine, elektriciteit, openbaar vervoer en scholing zijn duurder geworden.
“De middenklasse had voor de crisis een heel stabiel leven, maar nu niet meer. Die middenklasse wordt alsmaar kleiner, terwijl de lage klasse armer wordt en de rijke klasse alleen maar rijker,” vreest da Silva. “De vraag is natuurlijk of Europa op tijd heeft geantwoord op de economische crisis. En of het wel zo vanzelfsprekend is om dezelfde maatregelen in te voeren in elk getroffen land. Geldt voor Portugal hetzelfde als voor Griekenland? Ik denk het niet. Dat zouden wij met zijn allen moeten heroverwegen.”